9789033131615

7 dr. Bart Jan Spruyt OUD-HERVORMD ds. Jan Wouter Felix (1824-1904), het Réveil in Friesland, en de strijd om de Nederlandse Hervormde Kerk a DEN HERTOG – HOUTEN

8 Omslagillustraties: Portret van ds. J.W. Felix door Johan Peter Burghaus, 1856 (Collectie Centraal Museum, Utrecht). Foto van Longerhouw, waar ds. J.W. Felix zijn ambtelijke loopbaan begon. © 2022 Den Hertog B.V., Houten ISBN 978 90 331 3161 5 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vormof op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch,mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

9 Inhoud Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Deel I Biografie 1. Jeugd en studie in Leiden, ‘tweede hogeschool’ in Friesland . . 27 2. ‘Spiegel en koord’: ds. Felix als uitgever van oude en nieuwe schrijvers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 David Brunings (1855) – 60 John Owen (1857) – 63 Philpot en Spurgeon (1857) – 65 Guiljelmus Saldenus (1857) – 68 Hugo Binning (1857) – 70 Isaac Ambrosius (1859) – 71 Florentius Costerus (1861) – 72 Octavius Winslow (1865) – 74 William Guthrie (1867) – 75 Wulfert Floor (1884) – 77 Bloedig getuigenis – 78 3. Ds. Felix en het Franse Réveil . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 4. Intermezzo’s: ds. Felix in Opheusden, Nieuwe Tonge en Kat- wijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93 Opheusden – 93 Nieuwe-Tonge – 95 Katwijk – 98 5. In Utrecht: om de leer en de eer van de Nederlandse Hervormde Kerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 Gekomen en gebleven – 99 Ds. Felix en dr. H.F. Kohlbrugge – 108 Cholera en vaccinatie – 113 De leer van de Nederlandse Hervormde Kerk – 123

10 De strijd om de Nederlandse Hervormde Kerk – 131 Afscheiding – 136 Confessionele Vereniging – 143 Ds. Felix, Abraham Kuyper en de Vrije Universiteit – 150 Laatste jaren en levenseinde – 167 Bibliografie – 173 Archivalia – 173 Publicaties van ds. J.W. Felix (chronologisch geordend) – 174 Preken en journalistiek – 181 Deel II Teksten 1. ‘Haar naam was lieflijk onder de vromen’ . . . . . . . . . . . 189 Het leven en sterven van Jiskjen Hijlarides (1819-1855) 2. Hervorming begint van binnen uit (preek uit 1857) . . . . . . 201 3. Een spruit, opgeschoten uit de wortel van de Kerk . . . . . . . 209 Toespraak in Sneek bij de opening van de christelijke school (1857) 4. Brieven aan de jeugdvereniging te Heeg (1860-1882). . . . . . 220 5. Geloof en gestalte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280 Voorwoord op William Guthry’s Des christens groot interest (1867) 6. Wet en Evangelie (preek uit 1859) . . . . . . . . . . . . . . . 283 7. Genade en vrijheid (lezing uit 1858) . . . . . . . . . . . . . . 296 8. Brief van ds. J.W. Felix aan G. Groen van Prinsterer (1866) . . . 318 9. ‘Wij zijn allen op reis’ (1899) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 321

11 Inleiding Over het Réveil hoordenwij, als leerlingen van deGuido de Brès inRotterdam, al op de middelbare school, en toen lazen we ook al boeken van en over Bilderdijk, Da Costa, Willem de Clercq, Abraham Capadose en Groen van Prinsterer. Dat er ook een Fries Réveil was geweest, wisten we misschien wel,maar trok toenminder onze aandacht. De geschiedenis ervan was ook minder toegankelijk omdat de klassieke studie van Geert Aeilco Wumkes (1911) er alleen in het Fries was.1 Pas in 1994 verscheen deNederlandse vertaling van de hand van ‘meester’A.P. Bijl.2 Het portrettenboek vanWumkes en twee andere boekenhebbenmijn interesse gewekt voor het Réveil zoals zich dat in Friesland heeft voorgedaan: het grondige en uitstekend leesbare boek van Jan Dirk Wassenaar over Noordmans in Friesland (1999) en het recente,magistrale werk vanMart van Lieburg over Gerhard Fockens (2019), zoon van ds. Lucas Fockens, de ‘vader’ van het Friese Réveil.3 Ik werd zo nieuwsgierig dat ik drie opeenvolgende zomers 1. G.A. Wumkes, It Fryske Réveil yn portretten (Sneek, 1911, 19382). 2. G.A. Wumkes, Het Friese Réveil in portretten (Kampen, 1994, 19982). Het hoofdstuk over Felix op pp. 143-157. Op verzoek van mej. M.E. Kluit heeft de zoon van Wumkes, A.D. Wumkes, het boek van zijn vader samengevat in een lezing voor het Réveil-Archief: A.D. Wumkes, ‘Het Friesche Réveil’, Zestiende en zeventiende jaarverslag (1945-1946) van de Stichting ‘Réveil-Archief ’ te Amsterdam, bijlage 3 (pp. 6-11). 3. J.D.Th. Wassenaar, Noordmans in Friesland: bijdrage tot de biografie van een kerkvader (Zoetermeer, 1999); Mart van Lieburg, De hemelvorser: Gerhard Fockens (1810-1870) (Utrecht, 2019). Op de achtergrond speelde voor mij ook mee wat ds. J.T. Doornenbal over Friesland schreef en over de naglans van het Réveil die hij daar in plaatsen als Driesum en Wouterswoude aantrof: een geestelijk leven dat leefde en sprak uit ‘de vrijheid die de Kerk in Christus heeft, zoals ik dat nooit eerder heb ontmoet en dat mij aanvankelijk met grote verwondering vervulde,mij zelfs voor enkele vragen stelde,maar waarvan ik achteraf toch alleenmaar verblijd ben het zo te hebben gehoord’ (Hervormde kerkbode voor de Nederlandse Hervormde Kerk in de classis Harderwijk, 14 oktober 1950, 3maart 1962, 4 september 1969). Doornenbal verwees naar recentere opwekkingen in Friesland onder de prediking van ds. P.J. Hopman (die van februari 1878 tot augustus 1881 in Wouterswoude stond) en van ds. C.B. Holland (die van 1912 tot 1915 in Driesum stond, na ds. J.W.A.Woldringh).

12 naar Friesland op vakantie ging, om de plaatsen en kerken te bezoeken die in deze boeken worden genoemd, bibliotheken en antiquariaten af te struinen op zoek naar boeken en tijdschriften van en over het FrieseRéveil, en vooral, uiteindelijk, om in archieven, en met name in het Tresoar in Leeuwarden, de bronnen te vinden die het verhaal konden aanvullen zoals Wumkes dat had verteld over een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het Friese Réveil, ds. Jan Wouter Felix (1824-1904).4 Dat er een boek over ds. Felix moest komen, realiseerde ik mij toen ik tijdens een van mijn tochten door Friesland in Longerhouw kwam, een dorpje bij Bolsward. Aan het begin van het dorp stond een verkeersbord dat aangaf dat de weg doodliep. En dat klopte. Er is maar één straat, er staanwat huizen en boerderijen en een prachtig oud kerkje en een pastorie, en dan eindigt de weg op een erf. Bij het haventje zaten vier zeer autochtone mannen op leeftijd koffie te drinken, en ze nodigden me uit bij hen te komen zitten. Ze vertelden dat er 46 mensen in Longerhouw wonen. Maar het dorp heeft betere tijden gekend. Na de oorlog had het zelfs een schooltje. En dan de negentiende eeuw, toen ds. Felix hier stond, en het dorp een van de centra was van het Friese Réveil! Ik geloofdemijnorenbijna niet. Ikwasmet vakantie inFriesland, omte fietsen en tewandelen, te zeilen en in een sloepwat te spelevaren,maar eigenlijk waren al die activiteiten slechts een voorwendsel, door mijn allernaasten met een glimlach getolereerd, voor een pelgrimage. Ik bezocht Sneek en Heeg, endorpjes als Eastereind enSkearnegoutum, IdsegahuizumenPiaam en Suameer. En zo was ik deze morgen in Longerhouw en Schettens, want daar was ds. Felix in 1848 zijn ambtelijke loopbaan begonnen. Hier, in dit isolement, temidden vanmodder- en vaarwegen en een bevolking van toen zo’n negentig zielen, had hij zijn tweede academie gevonden: door het lezen en uitgeven van oude schrijvers en door contacten met diepvrome Hopman werd inWouterswoude bevestigd door ds. J. Krull van Spannum en Edens, die jarenlang secretaris-penningmeester van de Friese Vrienden derWaarheidwas en daarmee een van de voormannen van het FrieseRéveil.Krull schreef Eenige mededeelingen aangaande het ontstaan en de geschiedenis der Provinciale Friesche Vereeniging van Vrienden der Waarheid (Sneek, 1894). 4. Behalve het portret datWumkes van Felix heeft gegeven, is er de degelijke doctoraalscriptie van J.G. Luinstra (‘Ds. Jan Wouter Felix (1824-1904), in het bijzonder zijn houding tegenover de Vrije Universiteit en de Doleantie’, Vrije Universiteit, 1976). J.J. Kalma maakte (in 1984) een begin met het in kaart brengen van de publicaties van en over Felix (Tresoar).

13 Portret van ds. J.W. Felix, afkomstig uit de consistorie van de Hervormde Kerk te Heeg. boeren als Durk Piers Noordmans en Jan Piers Eringa. Tegenover de vier mannen bij het haventje had ik Felix’ naamniet eens durven noemen,want Friesland, zo had ik gelezen en gezien, is ook een provincie van geestelijke kaalslag. Oepke Noordmans (1871-1956) had dat al voorvoeld.5 Hij kwam uit een Friese familie waarover de naglans van het Réveil nog uitgespreid lag – een puriteinse spiritualiteit ‘die nooit in de historie de huiselijke sfeer zozeer heeft verinnigd en geheiligd, het Woord Gods zo priesterlijk door de huisvader heeft laten bedienen, de Psalmen zo sacraal binnen de muren van iedere woning heeft doen klinken, en hun echo’s hebben doen vinden in de diepste schuilhoeken van het hart, als toen’. Als Noordmans deze ‘schoot der vroomheid’ moest typeren, kwam hij uit bij drie begrippen: ernst, eenvoud en ascese, die primair in de ‘huiskerk’ werden ingeslepen. Ernst, vanwege het besef van onze directe verhouding tot God, die een vorm vindt in de huisgodsdienst van Bijbellezing, gebed en het zingen van 5. Zie Jan DirkWassenaar, ‘De schoot der vroomheid. De spiritualiteit van O. Noordmans’, in: Jaap van Amersfoort, Pieta van Beek en Gerrit Schutte, edd., Ora et Labora. Twaalf opstellen over christelijke spiritualiteit in de praktijk (Hilversum 2014), pp. 145-161.

14 de Psalmen. De eenvoud is de schoonheid van het leven, waarvan de waarheid de ernst is. Het doet ons ons afkeren van al het pompeuze en frivole. Het doet ons bidden en werken, zonder enige plechtstatigheid of ‘pracht en roemvanwoorden’.Het is een levenskracht, die zich uit in concentratie en de aandacht voor het eeuwige leven, en het geeft een ‘monumentale stijl’ aan het leven dat in ‘menig boerenhuis’ beter wordt begrepen dan in de ‘drukke persoonlijkheidscultuur’ van de zogenaamde ‘cultuurmens’. In zijn eigen tijd zag Noordmans al dat dit leven teloorging, doordat het fundament van ernst, eenvoud en ascese verbrokkelde: de Bijbellezing, het gebed, het gezamenlijk zingen van de Psalmen gingen meer en meer ontbreken, de kritische reserve tegenover de wereld nam af. De kerken waarin hij opgroeide en preekte, enwaar het Réveil bloeide, staan er nu veelal leeg en doods bij, en stralen een schaamtevol verwijt aan onze afvalligheid uit. Soms is er nog eens per maand een dienst. Sommige hebben een geheel andere bestemming gevonden. Noordmans’ eerste pastorie is nu een bed & breakfast annex kanoverhuur.6 Daarom had ik niet gedacht dat die vier mannen bij het haventje na ruim anderhalve eeuw nog zouden weten wie ds. Felix was geweest. Maar nu ze zelf zijn naam noemden, kwam ik voor de dag, en toen stonden we op, haalden de sleutel bij de koster en Sybren Renema liet me alles zien: de kerk, de pastorie, en het paadje dat ds. Felix volgde als hij naar de kerk liep. In de consistorie hangt nog de draagbaar waarop overleden kinderen ten grave werden gedragen. Ernstige teksten aan de muur (geschreven door boer Broer Johannes van Abbema) roepen op om onze sterflijkheid te bedenken: ‘De dood gaat niemand hier voorbij, ’t Is jong of oud, ook wie hij zij.Waak steeds en bid en wees bereid voor ’t naderen der eeuwigheid’. Bij een restauratie is een mozaïekvloer uit de Middeleeuwen blootgelegd. Wie hier ronddwaalt, beseft weer eens: in de kerk is geen tijd. Maar dreigt wel de vergetelheid. En daarom moest dat boek over ds. Felix er komen. Ds. Felix was een bijzondere figuur. Niet veel theologen uit de negentiende eeuw hebben kunnen zeggen dat zij als kind nog op de knieën van Bilderdijk hebben gespeeld. Dat zij later in hun leven thuis een avond lang 6. Voor de ontkerkelijking in Friesland, zie M. Staverman, Buitenkerkelijkheid in Friesland (Assen, 1954), en C.S.L. Janse, ‘Waarom houdt de Biblebelt bij Staphorst op?’, Reformatorisch Dagblad van 18 maart 2021.

15 met Kohlbrugge hebben gediscussieerd. En dat zij tijdens een ontmoeting op de studeerkamer, met Oepke Noordmans herinneringen hebben opgehaald aan het Réveil zoals zich dat in Friesland had gemanifesteerd. Felix kon dat zeggen. Ds. Felix ontmoette bovendien veel waardering. Toen Wumkes (18691954) begin twintigste eeuw, vijftig jaar nadat Felix uit Friesland was vertrokken, aan een gemeentelid vroeg hoe het met de plaatselijke predikant ging, antwoordde de man: ‘Redelijk goed, hoewel … het is geen dominee Felix’.7 Oepke Noordmans had een litho van Felix aan een van zijn boekenkasten hangen.8 De vrome en stijlvolle vader van de bekende predikant J.J. Buskes ging in 1886 met de Doleantie mee, maar dat kostte hemveel moeite vanwege de band die hij met ds. Felix voelde, bij wie hij in Utrecht catechisatie had gevolgd.9 Felix was in zijn dagen ook invloedrijk. Zijn naam komt voor in de Ideeën van de atheïst Multatuli omdat Felix zo rond 1870 in moderne kringen inmiddels doorging voor iemand die voorop liep in het debiteren van ‘lamzalighedens’.10 Felix is dan ook een belangrijke gestalte uit deNederlandse kerkgeschiedenis van de negentiende eeuw. Hij ademde in de sfeer van het Réveil. Hij was een invloedrijk predikant, stichtte de Friese Vereniging van Vrienden der Waarheid (1854), was de eerste secretaris en latere voorzitter van de Confessionele Vereniging (1864), was president-curator van de Vrije Universiteit, werd zelfs benaderd om aan de VU Oude Testament te doceren, maar distantieerde zich van Abraham Kuyper toen deze via de Doleantie een breuk met de Nederlandse Hervormde Kerk forceerde. Zoals hij zich eerder ook al kritisch had uitgelaten over de Afscheiding van 1834. Felix was en bleef hervormd, op het snijvlak van Réveil en Nadere Reformatie, van Confessionele Vereniging, Vrije Universiteit en Doleantie. Hij groeide op in Leiden, als kleinzoon van een revolutionair. Hij studeerde in Leiden, dat toen een modernistisch bolwerk was. Hij vertrok 7. Wumkes, Het Friese Réveil, p. 143. 8. Wassenaar, Noordmans in Friesland, bijschrift bij foto nr. 21. 9. J.J. Buskes, Hoera voor het leven (Amsterdam, z.j. [1959]), p. 7. 10. K. ter Laan, Multatuli Encyclopedie, ed. Chantal Keijsper (Den Haag, 1995), s.v. Felix (p. 152).

16 als predikant naar Friesland. De omgang met eenvoudige vromen en hun onderwijs vormden zijn ‘tweede hogeschool’, en zo ging ook de traditie van de oude schrijvers een plaats in zijn leven innemen. Felix is betrokken geweest bij de heruitgave van een keur aan oude schrijvers, waarbij hij in zijn voorwoorden uiteenzette waaromhij hun gedachtegoed in het heden present wilde stellen. Maar zijn wereld was niet tot Friesland beperkt. Als Réveilpredikant maakte hij deel uit van een evangelische Internationale en daardoor kende hij ook contemporaine Franse auteurs, die hij in het Nederlands vertaalde of liet vertalen en nadrukkelijk aanbeval. Over zijn jeugd, vorming en Friese jaren gaat het eerste hoofdstuk, vooral over de eenvoudige, bekeerde mensen in zijn gemeenten Longerhouw/ Schettens en Heeg, die hem hebben beïnvloed en hij hen. Het volgende hoofdstuk gaat over zijn activiteiten als uitgever en propagandist van stichtelijke lectuur, die wat hem betreft echt stichtelijk mocht heten. Dat zijn blikveld ook breder was, wordt duidelijk uit het derde hoofdstuk over zijn betrokkenheid bij het Franse Réveil. Zijn Friese jarenwerden kort onderbroken door een verblijf inOpheusden, engevolgddoor zijnwerk inNieuwe-Tonge enKatwijk.Deze intermezzo’s vormen het onderwerp van hoofdstuk vier. Zijn Utrechtse jaren waren minstens zo belangrijk als zijn Friese.Hier groeide Felix uit tot een hoofdrolspeler in de strijd voor de eer en de leer van de Nederlandse Hervormde Kerk. Deze Utrechtse jaren worden in hoofdstuk vijf behandeld. In het tweede deel heb ik de stem van Felix opnieuw willen laten klinken door negen teksten van hemuit te geven.Omwille van de toegankelijkheid heb ik deze herschreven, zonder, hopelijk, iets af te doen aan de inhoud en de oorspronkelijke dictie.11 Een boek over ds. Felix kan zowel een actueel als een historiografisch belang dienen. Wat, in de eerste plaats, dit actuele belang betreft: ik heb dit boek de titel ‘Oud-Hervormd’ meegegeven, omdat Felix een oude wijze van hervormd-zijn vertegenwoordigde die binnen de opvolgers van de Nederlandse Hervormde Kerk, binnen de PKN en binnen de Hersteld Hervormde Kerk, nauwelijks nog mogelijk blijkt, of in ieder geval op het spel staat. ‘Hervormd’ was voor Felix (en zijn vrienden) in de eerste plaats 11. Alle noten zijn door mij toegevoegd. Wat ik in deze teksten ter verduidelijking heb toegevoegd, staat altijd tussen vierkante haakjes.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==